Afwijkende mondgewoonten
Onder afwijkende mondgewoonten verstaan we:
- duim-, vinger- of speenzuigen;
- afwijkend slikken
- open mondgedrag
Duim-, vinger-, en speenzuigen
Zuigen op een duim, vinger of speen is normaal bij een baby of peuter, omdat zij nog een grote zuigbehoefte hebben of omdat het veiligheid biedt. Daarna wordt het een gewoonte die negatieve gevolgen heeft voor de ontwikkeling van de kaak, het gehemelte en het gebit.
Bij duim-, vinger-, en speenzuigen ligt de tong laag in de mond. Als je slaapt en je vinger, duim of speen valt uit de mond, dan blijft de lage tongligging bestaan en alleen dat al geeft een verkeerde druk op de kaak en het gebit.
Als je hulp wilt bij het afleren van een zuiggewoonte kun je bij ons terecht. Samen bespreken we hoe we het zuiggedrag zo snel mogelijk kunnen stoppen. In de meeste gevallen is de zuiggewoonte binnen 2 weken afgeleerd.
Als blijkt dat je door het zuigen open mondgedrag hebt of verkeerd slikt, krijg je OMFT.
Afwijkend slikken
Afwijkend slikken heeft altijd nadelige effecten op de groei van de kaak, het gehemelte en/of het gebit. Als je de oorzaak (het afwijkende slikken) aanpakt, kun je veel problemen voorkomen. Ook een orthodontische behandeling heeft sneller effect en zal een grotere kans op een blijvend resultaat hebben wanneer je tong niet tegen het gebit aanduwt.
Wanneer je verkeerd slikt krijg je OMFT.
Open mondgedrag
Als je door je mond ademt verslappen de mondspieren (lippen en kaakspieren). Meestal zien we dan ook de tong laag in de mond liggen. Doordat de tong niet in de bovenkaak ligt, wat wenselijk is, kan de bovenkaak te smal blijven waardoor er onvoldoende ruimte is voor het ‘grote’ gebit.
Als gevolg van de lage tongligging kan de tong tegen of tussen de tanden worden geperst bij het slikken. Hierdoor kan het gebit scheef gaan staan.
Bij mondademen droogt de mond uit, waardoor er minder geslikt wordt. Het gevolg is dat de buis van Eustachius, die de neusholte met het oor verbindt, te weinig wordt gereinigd. Hierdoor neemt de kans op oorontstekingen toe.
Bij logopedie krijg je oefeningen om je tong op het juiste plekje te houden en je lippen dicht te houden. Als het nodig is krijg je OMFT.